Spring naar inhoud
  • Middeleeuwen, religie

    Archeologie

Dordrecht Ondergronds

Ontdek het onzichtbare

verleden van Hollands

oudste stad!


Home Verwachting Sint Elisabethsvloed 1421

Sint Elisabethsvloed 1421

Panelen van de St. Elisabethsvloed, geschilderd door een anonieme schilder rond 1490

Panelen van de Sint Elisabethsvloed, geschilderd door een anonieme schilder rond 1490


De Sint Elisabethsvloed heeft een groot effect gehad op de bodemopbouw van het Eiland van Dordrecht en daarmee de verwachting voor het gebied buiten de middeleeuwse stad. Want de sedimenten (deeltjes zand en klei) die bijna 200 jaar lang konden bezinken in het overstroomde gebied, dekten het oude landschap met de beschadigde en verlaten middeleeuwse dorpen compleet af. Niemand wist na enige tijd nog welk dorp waar lag en landkaarten van vóór de overstromingen zijn er niet.


Ontginningen

Vanaf circa de 10e-11e eeuw werd in de omgeving van de stad Dordrecht een begin gemaakt met het in cultuur brengen van het veenlandschap, waardoor het geschikt werd voor landbouw en bewoning. In eerste instantie zullen de oevers van de grote rivieren Oude Maas, Dubbel en Merwede hierbij gediend hebben als ‘ontginningsassen’. Bovendien waren de rivieren ideaal voor het transport van landbouwproducten en andere handelsgoederen.


Het land werd dus vanaf de oeverwal ontgonnen en verkaveld. Daartoe werden haaks op de oeverwal zeer lange ontwateringssloten het achterland in gegraven. Via deze strokenverkaveling werd het achterliggende klei-op-veengebied omgevormd tot weide- en landbouwgrond. Zo ontstond een perceleringspatroon van lange, smalle stroken, ongeveer zoals nu nog te zien is in de Alblasserwaard. Mogelijk zijn lokaal ook kaden langs de rivieren aangelegd, om de bewoonde delen te beschermen tegen overstromingen. In het kielzog van de ontginning zullen ook achter- en zijkaden en uitwateringssluizen zijn aangelegd.


Rond 1283 kwam een ringdijk rond een nieuw en groot landbouwgebied gereed: de Grote Waard. De huidige Voorstraat in het centrum van Dordrecht is het (nog bestaande) meest noordelijke deel van die dijk.


De vloed

Regulering van het water was dus een eerste vereiste om het land te kunnen gebruiken. Maar daarmee begon gelijk een proces dat latere overstromingen zoals de Sint Elisabethsvloed van 1421 in de hand werkte: de venige ondergrond begon in te klinken, waardoor het maaiveld daalde en de dijken minder tegendruk hadden.

Daarnaast werd het veen afgegraven om zout uit te winnen (moerneren of darinkdelven). Dit gebeurde vooral ten zuiden van de Maas, uiteindelijk ook vlak buiten de ringdijk van de Grote Waard. Daardoor kreeg de golfslag steeds meer vat op die dijk tijdens zware stormen. Ondanks verboden om dicht bij de ringdijk te delven ging dit (lucratieve) werk gewoon door, met als gevolg diverse doorbraken (en reparaties) in de 14e en 15e eeuw. Rond 1421 speelde er echter meer: het was de tijd van de Hoekse en Kabeljauwse twisten en door dit politieke conflict wilde niemand voor het dijkonderhoud opdraaien. 


Toen van 18 op 19 november 1421 een zware noordwesterstorm opstak, brak de zeedijk bij Wieldrecht door. Zoutwater stroomde de Grote Waard in tot aan de stadsmuren van Dordrecht en joeg mens en dier uit huis en stal. Velen zullen gevlucht zijn naar de stad, zoals op de panelen hierboven te zien is. Naar schatting verdronken enkele honderden mensen.


Plattelandsnederzettingen werden verlaten: de landbouw- en weidegronden waren onbruikbaar geworden. De ramp trof 'de graanschuur van Holland' vooral economisch. Het eens zo lucratieve landbouwgebied was niet meer.


Schoolplaat 1421

Schoolplaat die de ramp in 1421 toont


In de jaren daarna (1422-1424) brak de rivierdijk langs de Merwede ook nog eens op talloze plaatsen door, waardoor zoet water de waard in stroomde. Dijkherstel dat reeds was ingezet werd daarmee in één klap weer teniet gedaan. De stad Dordrecht was tijdens de vloed en de dijkdoorbraken daarna droog gebleven, maar kwam in een zoetwatergetijdengebied te liggen: het Bergsche Veld. De Biesbosch was ontstaan. De stad kon nu letterlijk omzeild worden en daarmee ook het stapelrecht, waar Dordrecht zoveel geld aan verdiende.


De Zuid Hollandsche Waard in de 16e eeuw

16e -eeuwse kaart van Dordrecht (linksonder) met overstroomd achterland. Het kaartnoorden is links.


Inpolderingen vanaf 1592/1603

De rivier de Merwede had bijna 200 jaar vrij spel voordat er weer een stuk land boven water kwam. Pas rond 1592 konden er enkele kleine éénmanswaarden worden omkaderd, die werden bewerkt door pachters die op huisterpen aan de dijk woonden. Aan wat nu de Vissersdijk is is zo'n huisterp teruggevonden (rode pijl).


Uitsnede uit de kaart van Jansz Indervelde (1592). Bei de rode pijl een huisterp, nu Vissersdijk 38.


In 1603 kwam de Oudendijk gereed, die de verschillende kleinere waarden omdijkte. Dit vormde de Oud Dubbeldamse Polder, de eerste grote inpoldering sinds lange tijd. Daarna volgden met de komst van de Zuidendijk de Zuidpolder (1617) en met de Zeedijk de Alloyse- of Bovenpolder (1652). De laatste inpoldering vond in 1926 plaats, met de voltooiing van Polder de Biesbosch. Zo groeide het Eiland van Dordrecht stukje bij beetje tot zijn huidige omvang.


Kaart van F. en J. Symonsz: inpoldering van het Eiland van Dordrecht, 1619

Inpoldering van het Eiland van Dordrecht op een kaart uit 1619. De Oud Dubbeldamse Polder (1603) en de Zuidpolder (1617) zijn net omdijkt. Het kaartnoorden is onder.


Oud Dubbeldamse Polder (rood), Zuidpolder (geel), Alloyse- of Bovenpolder (blauw)

Inpoldering van het Eiland van Dordrecht, 1603 (rood), 1617 (geel), 1652 (blauw) 


Zoekplaatje

Landkaarten van vóór 1421 zijn er niet en de resten van de middeleeuwse dorpen werden afgedekt met een dik pakket rivierklei. Iedereen vergat waar ze lagen. Maar toch moeten er op het huidige Eiland van Dordrecht 17 ambachten/nederzettingen hebben gelegen:


Nederzettingen in de Grote Waard

Zie voor meer informatie onder Onderzoek: Grote Waard: archiefonderzoek naar vermeldingen van nederzettingen in de Groote Waard van vóór 1421 - projectcode 0825 - Dordrecht Ondergronds Briefrapport 23


Door verkennende (geologische) booronderzoeken in de bodem, kunnen archeologen voorspellen wanneer de verwachting op het aantreffen van archeologische sporen in het buitengebied groot is. Dat is altijd het geval als het de oeverzones van de - eveneens verdwenen - rivieren de Dubbel en het Oude Maasje betreft en de nog bestaande Merwede. Hoe de verdwenen rivieren precies liepen is echter niet bekend, vandaar dat booronderzoeken onmisbaar zijn voor het bepalen van die rivierlopen en dus de archeologische verwachting.


Inmiddels is de loop van de Dubbel en het Oude Maasje in grote lijnen bekend en door de opgraving van enkele verdronken dorpen (Erkentrudenkerke in 1990 en Wolbrandskerke/Cruyskerke in 2006), is ook de ligging van andere dorpen beter te voorspellen.


Reconstructie van de Grote Waard vóór 1421

Reconstructie van de Grote Waard vóór 1421

    Contact

    E-mail monarch@dordrecht.nl


    Telefoon

    078 770 49 05

     

    Post
    Postbus 8

    3300 AA  Dordrecht

     

    Bezoek (op afspraak)


    Spuiboulevard 300

    3311 GR Dordrecht