Beleid
Archeologische resten zijn de belangrijkste informatiebron voor het grootste deel van ons verleden. Omdat het bodemarchief een onvervangbaar gezamenlijk goed is, zijn we met zijn allen verantwoordelijk voor het behoud ervan. Slechts 1% van de archeologische monumenten in Nederland is goed zichtbaar in het landschap. De meeste monumenten bevinden zich dus ondergronds: voor het oog verborgen in de bodem.
In de periode tot 1995 zijn in Dordrecht bij de aanleg van infrastructuur, zoals de spoorlijn, de A16 en de N3 en nieuwbouwwijken als Sterrenburg en Wielwijk, bedrijven- en industrieterreinen als de Dordtse Kil I en II en bij natuurontwikkelingen, mogelijk al veel archeologische waarden in het buitengebied ongezien verdwenen.
Bouw van Legowoningen in Sterrenburg III in 1978
Voor de binnenstad geldt dit in veel mindere mate omdat hier van 1968 tot 1989 onderzoek is uitgevoerd door de toenmalige Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek.
Verdrag van Malta
In 1992 ondertekende Nederland het Europese Verdrag van Malta. In dit verdrag werd voorgesteld archeologische waarden zoveel mogelijk op hun oorspronkelijke plek - in situ - te behouden, omdat de bodem over het algemeen de beste garantie is voor een goede conservering van archeologische resten. Waar behoud ter plekke niet mogelijk is, werd voorgesteld de financiële gevolgen van eventueel onderzoek te leggen bij de veroorzaker van de grondverstoringen/de vernieler van het gemeenschappelijke bodemarchief. De gedachte daarachter is dat je - in jouw belang - immers iets verstoort dat van iedereen is. Die verstoorder kan de gemeente zelf zijn, of een projectontwikkelaar, maar ook gewoon een burger.Archeologische Monumentenzorg: het proces
Of onderzoek werkelijk noodzakelijk is, hangt af van de omvang van de bodemingrepen en de locatie. Bovendien kent het AMZ-proces (Archeologische Monumentenzorg proces) verschillende stappen: bureauonderzoek, booronderzoek (verkennend, karterend, waarderend), proefsleuf en als laatste begeleiding of opgraving. In het gebied buiten de historische stadskern blijft het onderzoek vaak beperkt tot een verkennend booronderzoek. Als daaruit blijkt dat er geen behoudenswaardige archeologische sporen aanwezig zijn, is een proefsleuf of een complete opgraving niet nodig. De kosten voor de veroorzaker kunnen daarmee in de meeste gevallen laag blijven. In de binnenstad is een proefsleuf of een begeleiding echter snel aan de orde vanwege de hoge verwachting.
Erfgoedwet
Sinds 1 juli 2016 is er één integrale wet die betrekking heeft op onze museale objecten, musea, monumenten en archeologie op het land en onder water. Samen met de nieuwe Omgevingswet maakt de Erfgoedwet een integrale bescherming van ons cultureel erfgoed mogelijk. In dit dossier leest u wat de Erfgoedwet betekent voor musea, rijksmonumenten en archeologie.
De Erfgoedwet (PDF 136 KB) bundelt bestaande wet- en regelgeving voor behoud en beheer van het cultureel erfgoed in Nederland. Bovendien zijn aan de Erfgoedwet een aantal nieuwe bepalingen toegevoegd. Het beschermingsniveau zoals die in de oude wetten en regelingen golden. blijven gehandhaafd.
De uitgangspunten uit het Verdrag van Valletta (Malta) blijven in de Erfgoedwet de basis van de Nederlandse omgang met archeologie. De belangrijkste verandering voor archeologen is de vervanging van de opgravingsvergunning door een wettelijk geregelde certificering.
Als je wilt weten wat je met het oog op archeologie wel en niet in de grond mag doen in bepaalde gebieden op het Eiland van Dordrecht, kijk dan alvast eens op de beleidskaart of onder bestemmingsplannen, of neem voor extra toelichting contact op met de gemeente.